Pronk jodelt al jaren in de schaduw van de Sallandse heuvelrug. Liedjes borrelen er jubelend naar boven. Uit de kelder van zijn ziel, of uit zijn bomvrije kelder, dat blijft tweeduister. Hij flanst ze aldaar met zijn a-technische kont in elkaar met behulp van D. Kleinlangevelsloo, een vingervlugge maat voor wie geen knopje teveel is.
De bands waarin Pronk voorheen speelde verkozen steenkolen Amerikaans boven ABN. Voor een knuppel uit Luttenberg is Hollands immers taal voor mietjes. ‘Doe maar een plaat van Motörhead’ zei zijn moe ooit tegen de platenboer zo rond sinterklaas, in deftig ABN. ‘Stoons, Ramoons of Iesiediesie is ook best’ die spirit. Hollandstalige bagger paste immers niet in zijn klompen.
Tegenwoordig rampetampt Pronk met de band Bökkers al jaren de planken uit de vloer met feestelijke, volkse rock en roll in moerstaal. Heel normaal en volstrekt vanzelfsprekend. Meer ‘aan’ had hij sinds de heilige communie niet gestaan. Manisch gaf hij zich over aan de energie in zijn keumes, geen concept of voorbedachte rade maar van je hopsakees. Dat een beetje R&R universeel is, dat wist ie wel. Ongeacht tong. Zin om dat gedonder eens op plaat te slingeren. Raaskallen zonder gaas.
Pronk is geen drummer en eigenlijk ook geen zanger/gitarist, maar god, dat laatste kon hij wel tuigen. Drummen echter, daar waagde hij zich niet aan. Oude bekende en opper-rammelaar Henk Jonkers nam zijn drumstel mee naar Luttenberg en voorzag de deuntjes van een flinke pot oenka boenka.